Begin oktober 2021 heb ik bij de classis waaronder ik resorteer, de classis Delta, een gravamen (ernstig bezwaar tegen de leer) ingediend. De reden was mijn diepe zorg en verontrusting over de wijze waarop de Protestantse Kerk in Nederland omgaat met het thema seksualiteit.
In mijn gravamen benoem ik vier thema’s die ingaan tegen de Heilige Schrift en wat binnen een hierop gegronde ethiek als aanvaardbaar beschouwd mag worden.
- De mogelijkheid van het zegenen van andere relaties dan die van man en vrouw als strijdig zijnde met a) de plaats en betekenis van het huwelijk in Gods plan met de mens en b) de diepe betekenis die de Schrift toekent aan het huwelijk als verwijzing naar Christus en de gemeente.
- De uitspraak van het moderamen van de Protestantse Kerk in 2018 dat de kerk geen waardeoordeel uitspreekt over ‘over de seksuele geaardheid van haar leden noch over het huwelijk of andere levensverbintenissen’.
- De geruisloze invoering van een liturgie voor het zegenen van transgenders die een transitie ondergaan hebben.
- Het PThU-rapport uit 2021 waarin een pleidooi gevoerd wordt voor meer inclusiviteit inzake LHBT-ers in de kerk, gekoppeld aan diverse vergaande aanbevelingen.
Op 21 maart 2022 heeft de classis Delta vergaderd over het gravamen en besloten het niet in behandeling te nemen. Het oordeel van de classis komt er op neer dat ord. 5.4 niet het belijden van de kerk zou raken en derhalve het gravamen niet in behandeling genomen kan worden.
Het stelt mij teleur dat de kerk mijn fundamentele bezwaren zo gemakkelijk aan de kant schuift. Wel is mij de mogelijkheid aangeboden een gesprek te hebben met het moderamen van de landelijke kerk.
Omdat ik mij als dienaar van het Woord medeverantwoordelijk weet voor het belijden van de kerk, heb ik voor deze kerkelijke weg gekozen. Ik heb dit gedaan vanuit de overtuiging dat Christus recht heeft op onderhouding van Zijn Woord en inzettingen binnen het gehéél van de kerk.
Nu mij de enige mogelijkheid tot protest en de daaraan verbonden hoop op verandering ontnomen is, zal ik mij de komende tijd beraden wat mij te doen staat. Naast menselijke raad weet ik me vooral afhankelijk van raad van boven.