'In Uw licht zien wij het licht'

Psalm 36:10

Guido

door | 6 februari 2025 | Artikelen

Guido

Het einde van het jaar viel samen met het einde van de behandeling van de Heidelbergse Catechismus. In het nieuwe jaar hopen mijn collega en ik in de leerdiensten de Nederlandse Geloofsbelijdenis te behandelen. Verandering van spijs doet eten.

Het is een indrukwekkend document die NGB, vooral als je je wat verdiept in de achtergrond ervan. Bekend is natuurlijk het verhaal dat De Bres het pakje met zijn geloofsbelijdenis over de muur van het kasteel in Doornik wierp, een daad waarmee hij uiteindelijk zijn dood bezegelde. Hij vond het een eer. Op de dag van zijn executie zei hij: ‘Vandaag wordt ik gedood voor de leer van de Zoon van God, Hem zij de lof. Ik had nooit gedacht dat God mij zo’n eer geven zou.’ Zo werd Guido een martelaar voor Christus. Vanouds ligt er een nauwe link tussen getuige zijn en het martelaarschap (een getuige heet in het Grieks dan ook een martyros). Dat is de uiterste consequentie van christen-zijn.

Guido leefde in een tijd dat gereformeerde christenen een kleine en verdachte minderheid waren. Dat lijkt wel een beetje op vandaag. Het mogelijke toezicht op informeel onderwijs waar de laatste tijd het nodige over te doen is geweest, wil scholen en kerken onder de bijzondere aandacht van de overheid brengen. Bijbelse opvattingen zijn blijkbaar verdacht. In Guido’s tijd probeerde de overheid gereformeerden tot zwijgen te brengen. Recente uitspraken van VVD-leider Yeşilgöz wijzen eenzelfde kant op. Geloof is voor thuis, publieke uitingen houd je maar voor je. Al zijn geweld en doodstraf ver weg, strafvervolging van belijdende christenen kan zomaar in het verschiet liggen. De recente voorbeelden van de Finse politica Räisänen en de Duitse predikant Latzel spreken voor zich. Maar Guido zweeg níet. Op de titelpagina van zijn belijdenis staan de woorden uit 1 Petr. 3: 15 afgedrukt: ‘Wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap afeist van de hoop die in u is’. Dat is een roeping die nog altijd geldt. Guido kroop niet in zijn schulp, uit lijfsbehoud. Hij verstond zijn roeping en werd getuige. Dat kan alleen als we diezelfde hoop deelachtig zijn die hij bezat. Die hoop doet tegelijk alle leed verzachten die belijden met zich meebrengt. Lees zijn brieven vanuit de gevangenis er maar op na:

‘Ik ben blij, ja, mijn hart is vrolijk; er ontbreekt mij niets te midden van mijn droefenissen. Ik ben vervuld met de overvloed van de rijkdommen van mijn God. (…) Nooit had ik gedacht dat God zo goedertieren zou geweest zijn jegens een zo ellendig schepsel als ik ben. Nu gevoel ik de getrouwheid van mijn Heere Jezus Christus. Nu beoefen ik wat ik zo vaak aan anderen gepredikt heb. (…) Ik heb meer vorderingen gemaakt en meer geleerd sinds ik gevangen ben dan gedurende mijn hele leven. Zo bevind ik mij dan in een zeer goede school. De Heilige Geest is mij geschonken en Deze ondersteunt mij gedurig…’.

Om jaloers op te worden!

Trefwoorden voor dit artikel: