'In Uw licht zien wij het licht'

Psalm 36:10

De PKN en het hellende vlak

door | 1 april 2022 | Weblog

Al jaren bevindt de Protestantse Kerk in Nederland zich op een hellend vlak wat betreft het thema seksualiteit. Die ontwikkeling lijkt onverminderd door te gaan nu de classis Delta vorige week een door mij ingediende  gravamen niet gegrond verklaarde.

Mijn gravamen richt zich voornamelijk tegen ordinantie 5.4 van de kerkorde van de PKN. Deze ordinantie biedt gemeenten ruimte aan de zegening van relaties anders dan het huwelijk tussen man en vrouw. Hoewel tegen ord. 5.4 reeds eerder bezwaar is aangetekend (o.a. het gravamen De Ronde – dat werd afgewezen), meende ik dat er met name door recente ontwikkelingen voldoende valide en moverende redenen waren dit nogmaals te doen.

Ord. 5.4 is vanaf het begin een zeer omstreden ordinantie geweest waar veel onrust over en verzet tegen bestond. Deze ordinantie maakte echter nog wel verschil tussen het huwelijk van man en vrouw en andere verbintenissen. Hiertegen is in de progressieve hoek van de kerk de laatste jaren steeds meer verzet gerezen. Velen ervoeren zelfs deze vergaande ordinantie als discriminerend en eisten van de synode dat het verschil helemaal weggehaald dient te worden.

Ik ervaar de laatste jaren toenemende vervreemding en diepe zorg, een zorg die met name ingegeven is door de uitspraak van het moderamen van de Synode in november 2018 dat de kerk geen waardeoordeel uitspreekt over de ‘seksuele geaardheid van haar leden noch over het huwelijk of andere levensverbintenissen’ – een uitspraak die rechtstreeks het gezag van de Schrift tot op het bot aantast. Mijn zorg bereikte een hoogtepunt toen in mei 2021 de PThU een rapport publiceerde met schokkende aanbevelingen inzake de omgang met LHBT-ers in de kerk(en).

Omdat ik mij als dienaar van het Woord medeverantwoordelijk weet voor het belijden van de kerk, heb ik oktober 2021 bij de classis waaronder ik resorteer, de classis Delta, een gravamen (ernstig bezwaar tegen de leer) ingediend. Ik heb dit gedaan vanuit de overtuiging dat Christus recht heeft op onderhouding van Zijn Woord en inzettingen binnen het gehéél van de kerk.

In mijn gravamen benoem ik vier thema’s die ingaan tegen de Heilige Schrift en wat binnen een hierop gegronde ethiek als aanvaardbaar beschouwd mag worden.

  • De mogelijkheid van het zegenen van andere relaties dan die van man en vrouw als strijdig zijnde met a) de plaats en betekenis van het huwelijk in Gods plan met de mens en b) de diepe betekenis die de Schrift toekent aan het huwelijk als verwijzing naar Christus en de gemeente.
  • De uitspraak van het moderamen van de Protestantse Kerk in 2018 dat de kerk geen waardeoordeel uitspreekt over ‘over de seksuele geaardheid van haar leden noch over het huwelijk of andere levensverbintenissen’.
  • De geruisloze invoering in 2019 van een liturgie voor het zegenen van transgenders die een transitie ondergaan hebben.
  • Het PThU-rapport uit 2021 waarin een pleidooi gevoerd wordt voor meer inclusiviteit inzake LHBT-ers in de kerk, gekoppeld aan diverse vergaande aanbevelingen.

Op 21 maart 2022 heeft de classis Delta vergaderd over het gravamen en besloten het niet in behandeling te nemen. Het oordeel van de classis komt er op neer dat ord. 5.4 niet het belijden van de kerk zou raken en derhalve kan het gravamen niet in behandeling genomen worden.

Het stelt mij teleur dat de kerk mijn fundamentele bezwaren zo gemakkelijk aan de kant schuift. Volgens haar eigen kerkorde is de kerk geroepen haar belijden te toetsen aan Gods Woord en te weren wat het belijden weerspreekt. Het is immers evident dat de uitspraak dat de kerk geen waardeoordeel uitspreekt over ‘over de seksuele geaardheid van haar leden noch over het huwelijk of andere levensverbintenissen’ lijnrecht ingaat tegen het Schriftgetuigenis. Als een dergelijke bewering niet ingaat tegen het belijden van de kerk weet ik het ook niet meer….

Verder, het bijbels getuigenis over het huwelijk tussen man en vrouw is geen randzaak, maar raakt aan het evangelie. In onze definitie van het huwelijk staat het Evangelie zelf op het spel (Kevin DeYoung). Wie het onderscheid tussen het huwelijk tussen man en vrouw en relaties tussen personen van hetzelfde geslacht uitwist – en dat doet het moderamen door te stellen dat de kerk geen waardeoordeel uitspreekt over het huwelijk of andere levensverbintenissen! – geeft daarmee de uniciteit van het huwelijk op – en daarmee het Evangelie. Het huwelijk tussen man en vrouw is immers een verwijzing naar de veel diepere relatie tussen Christus en de gelovigen. Juist in de polariteit van man en vrouw komt een eenheid in verscheidenheid tot stand die symbool staat voor de eenheid in verscheidenheid tussen Christus en de gemeente – een symboliek die totaal wegvalt wanneer ook non-binaire relaties op hetzelfde niveau zouden staan. Dat maakt dat in het huidige tijdsgericht het bijbelse spreken over huwelijk en seksualiteit inmiddels status confessiones heeft gekregen.

Met haar weigering op genoemde zorgpunten in te gaan stelt de PKN zich buiten de grenzen van Gods Woord en de grenzen van de ware kerk. Geheel terecht schreef de Duitse theoloog Pannenberg: ‘De christelijke kerk is gebonden aan de autoriteit van de Schrift. Zij die de kerk ertoe dwingen de norm inzake het onderricht in de kwestie van homoseksueel gedrag te veranderen, moet weten dat zij een schisma bevorderen. Een kerk die deze stap zet en het homoseksueel samenleven als geoorloofde leefstijl in haar midden aanvaardt, zal ophouden de enige, heilige, katholieke en apostolische kerk te zijn’.

Dat zijn scherpe woorden, maar ze zijn terecht. Immers, de PKN gaat in tegen de eenheid van de kerk door tegen het getuigenis van negentien eeuwen traditie in homoseksuele verbintenissen te zegenen; ze gaat in tegen de heiligheid van de kerk door te zegenen wat onheilig is; ze gaat in tegen de katholiciteit van de kerk door tegen het gevoelen van de overgrote meerderheid van de wereldkerk ruimte te geven aan deze ontwikkelingen en schendt tenslotte de apostoliciteit door het apostolische getuigenis te negeren of te verkrachten.

Artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis is er niet onduidelijk over hoe we tegen zo’n kerk aan dienen te kijken…

Trefwoorden voor dit artikel: homoseksualiteit , transgenderisme