'In Uw licht zien wij het licht'

Psalm 36:10

Wetenschapsbijbel miskent scheppingsorde

door | 18 november 2022 | Weblog

Gender is een hot topic vandaag. Het was dan ook te verwachten dat de pas verschenen Wetenschapsbijbel er aandacht aan zou besteden. En inderdaad, er wordt een heel lemma gewijd aan de manier waarop de Bijbel over man(nelijkheid) en vrouw(elijkheid) spreekt. De auteur, dr. Anne-Mareike Schol-Wetter, constateert dat er in de Schrift een ‘duidelijke hiërarchie [is] tussen mannen en vrouwen’. De manier waarop de Bijbel hierover spreekt is volgens haar ‘moeilijk te rijmen met de manier waarop we hier tegenwoordig over denken’. Bij zo’n opmerking kun je natuurlijk de tegenvraag stellen of het moderne gelijkheidsdenken dan de norm is waarop christenen over gender zouden moeten denken. Opvattingen in een cultuur zijn niet waardenvrij, ook bij ons niet.

Volgens de auteur is gender in de Bijbel ‘niet zozeer een vaststaand gegeven’ als wel ‘een ideaal waaraan individuen in meer of mindere mate kunnen voldoen’. Voor mannen gaat het dan bijvoorbeeld om eigenschappen als dapperheid, zelfbeheersing. Wie langs deze lijnen de bijbel leest, ontdekt geregeld dat vele mannen door de mand vallen. Het gedrag van David en Ahasveros bijvoorbeeld is op bepaalde momenten allesbehalve mannelijk. We kunnen de auteur alleen maar bijvallen dat er niemand is die aan het bijbelse ideaal voldoet en dat de Schrift impliciet en expliciet ons bekritiseert. So far so good.

Mijn moeite met dit lemma zit vooral in het feit dat de auteur door zich te focussen op wat mannelijk en vrouwelijk gedrag is, de vraag naar wat man en vrouw-zijn inhoudt en wat hen onderscheidt (bewust?) lijkt te laten liggen. Dr. Schol richt zich alleen op de functionele kant van m/v en hoopt zo ‘af te [kunnen] stappen van een strikte tweedeling tussen mannen en vrouwen’. Het lijkt erop dat ze zich ver wil houden essentialistische vragen waarbij het gaat om de ontologie van m/v-zijn. Maar die vlieger gaat niet op. Dan doe je ook geen recht aan de Schrift. Dat is helaas het geval in deze bijdrage.

Volgens de auteur waren er in de oudheid (en dus ook in de Bijbel) ‘geen automatisch (biologisch) verkregen en onvervreemdbare eigenschappen’. Dat is nonsens.

  1. Het Hebreeuws van Genesis 1 en 2 maakt duidelijk onderscheid tussen het anatomische m/v zijn en de sociale rol (genderrol). Oudtestamenticus Michael Levevre wijst erop dat zakar (mannelijk) en neqebah (vrouwelijk) uit Genesis 1 verwijzen naar de mannelijke en vrouwelijke anatomie, terwijl het ish en isha uit Genesis 2 gebruikt worden voor de sociale rol die man en vrouw hebben. Ook hiervoor geldt: Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet…
  2. Dat God de mens mannelijk en vrouwelijk schept wordt in de tekst van Genesis 1 in één adem verbonden met de opdracht om vruchtbaar te zijn en de aarde te vervullen, een gegeven dat uiteraard onlosmakelijk is verbonden met de biologische constitutie van de man om kinderen te verwekken en de vrouw om kinderen te baren. Je hoeft geen bioloog te zijn om te weten dat de anatomie daarvoor er toe doet!

Nog bonter maakt de schrijver het als ze stelt dat er in Gen. 1 en 2 nog geen sprake is van een onderlinge hiërarchie. Dat zou pas het gevolg zijn van de zondeval. De schrijver gaat dus uit van een strikt egalitaire verhouding van man en vrouw. Dat is pertinent onwaar. De rolverhouding m/v is niet pas een gevolg van de zondeval, maar ligt in de schepping van man en vrouw zelf besloten.

  1. De tekst van Genesis 1-3 maakt op allerlei manieren zichtbaar dat de rol van de man een andere is dan die van de vrouw. Adam is eerst gemaakt, niet Eva. Eva wordt uit Adam gemaakt, niet Adam uit Eva. Het is Adam die de dieren een naam geeft, niet Eva. Het is eveneens Adam die Eva haar naam geeft. Het is Adam die verantwoordelijk is voor de zondeval, niet Eva in de eerste plaats. Daarom roept God ook eerst Adam tot verantwoording, niet Eva: ‘Adam, waar zijt gij…?’. Het is evident dat Adam de eerste in orde is, de primus inter pares, een primaat wat in de hele Schrift gehandhaafd wordt: de man als ‘hoofd’ van de vrouw (vgl. 1 Kor. 11:3; Ef. 5: 23).
  2. God geeft Eva als ‘hulp tegenover hem’. Ze is geschapen ter ondersteuning en completering van Adam. Adam is niet ‘af’ zonder Eva. Hij heeft haar nodig. Man en vrouw zijn niet gemaakt voor competitie, maar voor coöperatie. ‘Hulp’ is een militair woord dat gebruikt wordt voor een leger dat een ander leger te hulp schiet. Vrouwen zijn niet zwak, maar sterke en onmisbare hulptroepen ‘Hulp’ is een eretitel, een naam die God ook draagt: ‘Hij is onze Hulp en ons Schild’ (Ps. 33). Dat dit niet betekent dat een vrouw minderwaardig is ten opzichte van de blijkt uit de omschrijving dat ze hulp tegenover hem is. Niet onder hem, niet boven hem, maar tegenover. Op gelijk niveau. Ze kan hem in de ogen kijken. Maar hoewel gelijkwaardig, is ze wel anders en heeft ze ook een andere rol en roeping: hulp-zijn.

Dat is wat in de theologie bekend staat als de scheppingsorde: de man als hoofd, de vrouw als hulp. Hoewel dat tegenwoordig een vies woord lijkt en de auteur er zich verre houdt, is dit direct af te leiden uit Genesis; het wordt bovendien in het Nieuwe Testament voluit bevestigd (vgl. 2 Tim. 2: 13). Man en vrouw hebben beiden een verschillende rol en roeping – en dat is Gods gebruiksaanwijzing voor alle tijden.

Het is betreurenswaardig dat de auteur dit helemaal laat liggen. Niet alleen doen we dan ernstig tekort aan de ‘gezonde woorden’ van de Schrift, we onthouden bovendien mannen en vrouwen een duidelijke, God gewilde visie op wat het betekent om man en vrouw te zijn voor Gods aangezicht in de wereld van vandaag. Daar is niemand mee geholpen.

Trefwoorden voor dit artikel: m/v , scheppingsorde