Het Westen bevindt zich in een identiteitscrisis. De belangrijkste oorzaak hiervan is het ontbreken van duidelijke kaders die helpen bij het zoeken, vinden en bevestigen van identiteit. Vroeger hielpen religie, cultuur en traditie daarbij. Nu deze kaders meer en meer zijn weggevallen, zijn velen onzeker over wie ze zijn en zijn willen. Dit geldt begrijpelijkerwijs vooral jonge mensen die zich in een belangrijke identiteitsvormende fase bevinden. Een symptoom hiervan is de zorgwekkende toename van het aantal mensen, vooral jongeren, dat zich bij de genderkliniek meldt voor een behandeling (een verdubbeling over de afgelopen vijf jaar). Bij de jongeren valt op dat het met name meisjes zijn die zo’n behandeling willen (driemaal zoveel). Het valt te vrezen dat deze stijging voorlopig niet voorbij is. ‘We leven in een tijd die bezeten is van identiteit, en we zullen het weten’, schreef Sjoerd de Jong in de NRC. Nu is er uiteraard een categorie die werkelijk met een diepingrijpende worsteling en verwarrende gevoelens leeft als het gaat om hun genderbeleving, maar deze groep is veel kleiner dan de groep die aanklopt bij de genderkliniek. Volgens een Amerikaans onderzoek blijkt dat bij het overgrote deel van de jongeren met genderdysforie de klachten overgaan bij een goede begeleiding. Toch wordt vaak, in plaats van ‘waakzaam af te wachten’, gekozen voor een medische behandeling met hormonen en operatieve ingrepen. Bezorgde kinderartsen schrijven dan ook in het Amerikaanse rapport: ‘Jonge kinderen worden permanent gesteriliseerd en chirurgisch verminkt onder het mom van het behandelen van een conditie die zonder behandeling in 80% van de gevallen vanzelf verdwijnt. Dat is crimineel.’1 Het is hartverscheurend de verhalen van jongeren te lezen die spijt hebben van hun keuze, maar vanwege klinische behandeling niet meer terug kunnen, (genitaal) verminkt zijn en een eventuele kinderwens in rook zien opgaan.
Heldere overtuiging nodig
Dat laat onverlet dat er een categorie is bij wie de klachten niet overgaan en die in toenemende verwarring verkeert door eenzijdige voorlichting en doordat de media voortdurend het hele palet aan mogelijkheden laten zien en bespreken. Deze jongeren zitten ook in onze gemeenten. Hoe kunnen we hen raad verschaffen? Vooropgesteld: een ‘one size fits all’-benadering bestaat niet. Pastoraat vindt plaats in de ontmoeting tussen unieke mensen. Dat kan een jongere zijn op catechisatie die je eens thuis uitnodigt omdat je een worsteling vermoedt, een ouder die raad vraagt voor een kind dat zich thuis stiekem verkleedt in kleren van het andere geslacht, een echtgenote die naar je toe komt omdat haar man aangeeft zich vrouw te voelen. Elke situatie is verschillend. Wat echter een constante dient te zijn, is een heldere overtuiging. Naast openheid, ontvankelijkheid en invoelingsvermogen voor de ander en zijn verhaal is dat onontbeerlijk.
Gegeven identiteit
De samenleving neemt vandaag haar uitgangspunt in de subjectieve gevoelens en overtuigingen van mensen, maar dat is voor een christen geen optie. Onze identiteit is geen doe-het-zelfproject, maar wordt ons van hogerhand aangereikt. Het is van levensbelang dit in het pastorale gesprek als uitgangspunt en doel te zien. Pastoraat begint bij de waarheid, waarheid die we volgens Paulus dienen te delen in liefde. Geen waarheid zonder liefde, maar ook geen liefde zonder waarheid. Wat is die waarheid? Deze: dat onze identiteit geen construct is, maar gegeven. Waar vandaag mensen op een autonome manier op zoek zijn naar hun identiteit en die zelf proberen te construeren, op de manier die hun goed lijkt en past, is bijbels gezien je identiteit gegeven. In de eerste plaats: dat je geschapen bent, schepsel van God bent. In de tweede plaats: dat je man bent of vrouw. Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Maar er is meer, want we zijn niet alleen geschapen, we zijn ook gevallen. En daarom hebben we verlossing nodig, wedergeboorte en vernieuwing van ons leven. Onze diepste identiteit ligt daarom nooit in onszelf, maar in de verbondenheid en de gemeenschap met Christus. ‘Indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel’ (2 Kor. 5:17, SV). Dan heb je – bijbels gezien – je ware identiteit bereikt.
Ons doel
Zolang we nog los van God en Christus leven, zijn we doelmissers. En is dat niet de diepste reden dat mensen zo wanhopig bezig zijn een eigen identiteit te creëren, los van God? Echter, ‘we zullen altijd onzeker blijven als onze identiteit gebaseerd is op iets in onszelf: onze gevoelens, beweringen of prestaties’ (Vaughan Roberts). Pas door de geloofsverbinding met Christus komen we tot onze bestemming – en het gevolg daarvan zal altijd zijn dat de dingen waar we het voorheen in zochten, zo niet verdwijnen dan in elk geval naar de achtergrond raken of op zijn minst gerelativeerd worden: of het nu homoseksuele gevoelens zijn, transgendergevoelens of andere zaken waar we onze identiteit in zochten. Dat kan misschien aanwezig blijven, maar het weegt niet meer het zwaarst voor onze identiteit. Want dat is Christus. In de woorden van Vaughan Roberts, een predikant die zelf worstelt met homoseksuele gevoelens: ‘… dergelijke gevoelens mogen, tenminste voor een deel, beschrijven hoe je bent, maar ze beschrijven niet wie je bent. Als we christenen zijn, ligt onze identiteit als man of vrouw in Christus en ons doel is om door de H. Geest te proberen om onze gevoelens en ons gedrag in overeenstemming te brengen met onze identiteit in Christus.’
De bijbelse weg
Dat lijkt me inderdaad de bijbelse weg: proberen je gevoelens en gedrag te laten bepalen door je door God gegeven identiteit. Waar onze cultuur zegt: ‘Je psychologie bepaalt je seksuele (= geslachtelijke) identiteit – dus laat je lichaam zich daaraan aanpassen, zegt de Bijbel: je lichaam is je seksuele identiteit – laat je geest zich daaraan aanpassen’ (naar Sam Alberry). Voor transgenders betekent dit de roeping dat je leeft in overeenstemming met je geschapen en door God gegeven lichamelijke en biologische identiteit. De Reformed Presbyterian Church in America schreef een rapport over gender met de mooie titel: ‘Gender as calling’. Gender is een roeping, een door God gegeven roeping. Voor sommigen een heel eenvoudige roeping, omdat ze zich echt man, echt vrouw voelen, voor anderen een heel zware roeping, omdat ze in voortdurende tweestrijd staan tussen hun biologische geslacht en hun innerlijke, psychische gevoelens. Zij verdienen ons meeleven, gebed en ondersteuning, juist in een cultuur die hen veelal aanspoort hun gevoelens te volgen. We dienen hun bijbels belijnde argumenten aan te dragen om zich niet op het verkeerde been te laten zetten.2 Het aannemen en uitleven van een andere identiteit dan waartoe God je roept, is zonde. En van zonden dienen we ons te bekeren.
Strijd en belofte
Voor transgenders betekent dit een intense strijd met hun vaak zeer verwarrende gevoelens, gevoelens die telkens weer bestreden en beleden dienen te worden. Overigens is dit niet anders dan de strijd die elke christen te voeren heeft met verlangens die niet stroken met Gods wil. Ook de weg van transitie dient ontraden te worden; dit leidt niet alleen regelmatig tot deceptie en teleurstelling, het is ook geestelijk gezien een gevaarlijke weg. Deskundigen die transgenders begeleiden hebben helaas de ervaring dat de keuze tot verandering vaak niet tot geestelijke bevrijding leidde, maar tot geestelijke duisternis. In plaats van dichter bij God te komen leidde het velen verder af van God. Laten we de naasten die aan onze pastorale zorg zijn toevertrouwd, daarvoor behoeden. Laten we hen aanmoedigen de moeilijke en vaak eenzame weg van gehoorzaamheid aan Gods roeping te gaan. Dat is een weg van zelfverloochening, kruisdragen en navolging. Toch staat er juist voor wie zijn hulp en heil bij de Heere zoekt omdat hij niet wil meegaan in de tendens een eigen identiteit te creëren, de belofte in het Woord: ‘Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. En God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan’ (1 Kor. 10: 13, HSV). Deze beproeving kan zwaar zijn, maar nooit zwaarder dan de draagkracht van Gods genade en hulp. En voor wie zijn heil en hulp van de Heere verwacht, geldt niet alleen de belofte van kracht, maar ook de belofte van vernieuwing. Soms in dit leven en in elk geval in het toekomende leven.
Voor wie meer wil weten:
D. Burk, What is the Meaning of Sex?, Wheaton, 2013.
Reformed Presbyterian Church of North America, Gender as Calling. The Gospel & Genderidentity. A Testimony of the Reformed Presbyterian Church of North America, Pittsburgh, 2017.
V. Roberts, Transgender, Doorn, 2020 (Nederlandse vertaling).
O. Strachan & G. Peacock, What does the Bible teach about Transgenderism?, Fearn, 2020.
Noten:
1 https://acpeds.org/press/normalizing-gender-dysphoria-is-dangerous-and-unethical.
2 Het bij de literatuur genoemde boek van Strachan en Peacock bevat een handzaam overzicht van veel gestelde vragen rond transgender en een bijbelse reactie daarop.
‘Helpen zoeken naar je ware identiteit. Pastoraat aan transgenders’, in: Nader bekeken, februari 2022, 56-59