'In Uw licht zien wij het licht'

Psalm 36:10

Verbetering seksuele moraal onwaarschijnlijk

door | 9 januari 2016 | Artikelen

Zolang de wil van de Schepper niet wordt erkend en nageleefd, is het onwaarschijnlijk dat de seksuele moraal in Nederland ten positieve wijzigt, betoogt dr. M. Klaassen.

Afgelopen zomer nam het Europese Parlement een resolutie aan die aanstuurt op meer seksuele vrijheid voor ouderen en jongeren. Naast vroege seksuele voorlichting moeten jongeren vrije toegang tot abortus en voorbehoedsmiddelen hebben. Alle lidstaten moeten het mogelijk maken het identiteitsbewijs aan te passen aan het ‘gekozen geslacht’. De definitie van gezinnen moet veranderd worden, zodat ook eenoudergezinnen en kinderen bij homoparen hieronder vallen.

De doorwerking van deze ideeën werd afgelopen zomer zichtbaar op de Gay Pride. Ouders die het homo-evenement wilden bezoeken, konden hun kinderen achterlaten in een speeltuin waar ze konden trouwen met hun beste makker(in), compleet voorzien van altaar en priester. In een analyse schreef dr. S. M. de Bruijn: „Dat kinderen en tieners zo nadrukkelijk geconfronteerd worden met seksualiteit en keuzes over hun seksuele identiteit, staat niet op zichzelf. Dit is de tweede golf van de seksuele revolutie.”

Voor de bron van deze golfslag moeten we terug. Terug naar de jaren zestig – en nog daarvoor. Want ook de seksuele revolutie kwam niet uit de lucht vallen. Het was de rijpe vrucht van een sluimerende omslag in het denken dat zich al in de eerste helft van de twintigste eeuw voltrok. Twee beeldbepalende geleerden die deze omslag in het denken mede hebben voorbereid, waren Alfred Kinsey en Margaret Mead.

Samoa

Margaret Mead, een Amerikaanse cultureel antropologe, werd in 1928 op slag beroemd door haar onderzoek naar de volwassenwording van tienermeisjes op het eiland Samoa in de Stille Zuidzee. Haar studie is veel meer dan alleen een verslag van haar bevindingen. Het heeft een grote impact gehad op de tot dan toe gangbare visie op seksualiteit. Het boek werd in vele talen vertaald en er zijn miljoenen exemplaren van verkocht.

Wat waren haar bevindingen? Ondanks dat Samoa gekerstend is, zijn kuisheid, trouw en monogamie vreemde woorden voor de eilandbewoners. Romantische liefde, zoals in het Westen bekend, nauw verbonden met noties als monogamie, exclusiviteit, jaloezie en trouw, komt niet voor op Samoa. Seksualiteit is een onpersoonlijke gebeuren dat jongeren met meerdere personen doen. Overspel betekent niet automatisch een huwelijksbreuk en homoseksuele activiteiten zijn niet ongewoon onder jongeren. Kinderen worden relatief onafhankelijk van hun natuurlijke ouders opgevoed, meerdere mensen bemoeien zich met de opvoeding. Kortom, op Samoa is het vrijheid, blijheid. Als de dag op Samoa aanbreekt, glippen de geliefden terug naar huis van hun nachtelijke afspraken onder de palmboeken. Een wereld dus waar seks nog onschuldig en ongecompliceerd is – een boodschap die gretig werd opgepikt door hen die de traditionele joods-christelijke waarden als een juk beschouwden en in hun verlangen naar seksuele bevrijding dit juk maar al te graag van zich wierpen.

Het verbijsterende van deze studie is dat veel van Meads bevindingen niet juist bleken te zijn. De Australische anthropoloog Derek Freedman stelde in 1983 in zijn boek ”Margaret Mead and Samoa: The making and unmaking of an anthropological Myth” dat Margareth Mead een verkeerde weergave gaf van de cultuur en het karakter van Samoa. Freedman toont aan dat maagdelijkheid, zowel bij de christelijke als de pagane eilandbewoners als norm gold. Bij het huwelijk moet de maagdelijkheid van de bruid – net als in het oude Israël – aantoonbaar zijn. Opgroeiende meisjes staan onder bescherming van hun broers. In het geval dat ze omgaan met een jongen die bekend staat als te vrij, kan ze op straf rekenen en de jongen op een pak slaag.

Freedman onderzocht tevens tweeëntwintig gevallen van zelfmoorden onder jongeren. Hij kwam tot de ontdekking dat 14 van de 22 jongeren dit gedaan hadden vanwege een conflict met hun ouders of straf die ze thuis gekregen hadden – een conclusie die niet past bij het pedagogische paradijs dat Mead geschetst had. Zes anderen hadden zelfmoord gepleegd vanuit schaamte over een verboden seksuele relatie. Stamoudsten informeerden Freedman over de straf op overspel: het land van de dader wordt afgepakt.

De conclusie: Mead schetste een vertekend en onjuist beeld van de omgang met seksualiteit op Samoa. Maar het kwaad was al geschied. Haar boek had zijn werk al gedaan en een beslissende invloed uitgeoefend op het denken over seksualiteit in het Westen. Volgende Times werd Mead de natuurlijke bondgenoot van hen die een vrije opvoeding  en lossere seksuele normen voorstonden.

Variatie als wapen

Een tweede architect en wegbereider van de seksuele revolutie is Alfred Kinsey, een controversiële zoöloog die zich steeds meer ontwikkelde tot seksuoloog. Naast vier miljoen galwespen verzamelde hij een enorme collectie erotica, pornografie en achttienduizend boeken over de geschiedenis van seksualiteit. De verzameling is ondergebracht in het naar hem genoemde Kinsey-instituut.

In een lezing in 1939 vertelde Kinsey gebiologeerd te zijn door variatie als biologisch fenomeen. Denkend vanuit een evolutionistisch kader stelt hij dat verschillen progressie mogelijk maken. Zonder variatie is de wereld gedoemd tot stilstand. Afwijking is de oorzaak van alle progressie. Hij doet in dat verband de opmerkelijke uitspraak dat we in ethische situaties vaak veel te zwart-wit denken en geen oog hebben voor de eindeloze variaties in gedrag die mogelijk zijn tussen de extremen van ‘goed’ of ‘fout’. „Onze opvattingen van goed en fout, normaal en abnormaal, worden serieus uitgedaagd door de studies naar variatie.”

Kinsey betrekt deze opvatting ook op seksualiteit. Het is niet aan ons om te bepalen wat goed of afwijkend is. De eindeloze variatie en verschillende seksuele voorkeuren zijn niet intrinsiek goed of fout, maar een gegeven. Vanuit een evolutionistisch paradigma worden alle vormen van seksualiteit gelegitimeerd. Afwijking, variatie is immers volgens de evolutietheorie de oorzaak van alle progressie. Dat betekent dat ook seksuele gedragingen die volgens de traditionele moraal als ongewenst of zelfs destructief werden gezien, in een ander licht komen te staan.

Kinsey –die getrouwd was, maar van wie vermoedens bestaan dat hij homoseksueel was – lijkt er op uit te zijn geweest om de grenzen van seksuele identiteit te laten vervagen. Onderzoeker Edward Eichel stelt dat voor Kinsey het uitsmeren van seksuele identiteit een essentiële stap was om toegang te bieden tot een ongelimiteerde hoeveelheid seksuele mogelijkheden. „Kinsey supported an ideology that might be called pansexuality, “anything goes” that provides excitement and pleasure”, een ideologie waarin monogamie, traditionele visies op wat aanvaardbaar is en wat niet, met afkeuring bekeken wordt.

Seismografisch

Wat hebben Margaret Mead en Alfred Kinsey gemeen? Beiden hebben een belangrijke voorbereidende rol gespeeld op de seksuele revolutie. Hun activiteiten laten zien dat er al decennia daarvoor seismografische bewegingen gaande zijn die in de jaren zestig tot een aardverschuiving hebben geleid. Beiden hebben veel aandacht getrokken met hun conclusies en visies. Ze hebben een verandering in denken in gang gezet die gelegitimeerd werd door een aura van wetenschappelijkheid. De bevindingen van Mead op Samao en het evolutionistische paradigma van Kinsey betekenden een ondergraving van de traditionele moraal.

Mead, Insey en in hun navolging de seksuele revolutie hebben ons in nieuwe fase van de cultuurgeschiedenis gebracht, een fase waarin afgerekend is met de traditionele christelijke moraal aangaande relaties en seksualiteit. Een fase die door de Amerikaanse theoloog Peter Jones aangeduid wordt als het ‘one-ism’. Jones maakt een onderscheid wat hij noemt one-ism en two-ism. Het christelijke geloof – en de christelijke moraal – stoelt op de dualiteit van Schepper en schepping. Er is een Schepper – en er is een schepping. Deze zijn onlosmakelijk verbonden, maar wel onderscheiden. God staat boven Zijn schepping, maar gaat er niet in op. Deze dualiteit, two-ism, is de grondstructuur van de christelijke werkelijkheidsvisie.

De laatste decennia ontwaart Jones een beweging waarbij dit two-ism wordt losgelaten en plaatsmaakt voor wat hij noemt ‘one-ism’: een andere term voor wat ook wel monisme genoemd wordt: deze werkelijkheid is alles wat er is. Dat is niet hetzelfde als materialisme, de gedachte dat alleen het stoffelijke ertoe doet. Integendeel, veel aanhangers van dit one-ism zijn zeer spiritueel. Het verschil met vroeger is dat er nu niet meer een god boven ons is, een God die boven de werkelijkheid staat en daar bepaalde structuren ingelegd heeft en Zijn wil bekend gemaakt heeft – het is nu de werkelijkheid zelf die goddelijk is.

Two-ism gelooft dat God onderscheidingen geplaatst heeft in de natuurlijke werkelijkheid, terwijl one-ism deze onderscheidingen verwerpt. Two-ism gelooft dat de belangrijkste onderscheiding die tussen de Schepper en Zijn schepselen is, terwijl het heidense one-ism deze twee door elkaar haalt, en de natuur vergoddelijkt. De spiritualiteit van het two-ism aanbidt en dient God door Hem te eren en te danken, terwijl het heidense one-ism de schepping en het zelf aanbidt. Dit wordt vandaag zichtbaar in de grote aandacht voor de ecologie, de groene schepping en ook in de opleving van oosterse religies of elementen daarvan (yoga, mindfullness).

Heidens

One-ism is in feite niets anders dan een herleving van het paganisme, modern heidendom. Deze brede beweging heeft grote gevolgen voor de visie op seksualiteit. Zoals Jones zei kenmerkt de traditionele christelijke opvatting zich door het erkenningen van onderscheidingen tussen bijvoorbeeld man en vrouw. Dit valt in het nieuwe denken weg. Niets ligt meer vast. „Op het terrein van de seksualiteit respecteert het ‘two-ism’ de natuurlijke orde van de huwelijksvereniging met zijn heteroseksuele onderscheidingen, terwijl ‘one-ism’ seksuele onderscheidingen uitwist en in de naam van vrijheid, een cultuur van panseksualiteit produceert.”

Dat is mijn inziens een treffende analyse van wat er gaande is. Niets ligt meer vast, alles is mogelijk. Monogamie, heteroseksualiteit zijn keuzes, die inherent niet slechter of beter zijn dan polygamie, biseksualiteit of homoseksualiteit. Alles is mogelijk, want niets ligt vast. De Anglicaanse theoloog Peter Sanlon spreekt in dit verband over de ‘plasticiteit van seksualiteit en gender’. Je ziet dat bijvoorbeeld in het omgaan met transgenders: seksuele identiteit ligt niet meer vast.

Dit is ook precies wat Paulus bedoelt in Romeinen 1: waar mensen de Schepper niet meer eren en erkennen, dus de dualiteit, het ‘two-ism’ loslaten, is het wachten op de seksuele chaos. Dat God mensen overgeeft in de begeerlijkheden van hun harten tot onreinheid, om hun lichamen onder elkaar te onteren (Rom. 1:24), is het automatische gevolg van het feit dat zij de waarheid van God veranderd hebben in de leugen en het schepsel (de schepping) geëerd en gediend hebben boven de Schepper – daar heb je de omverwerping van de dualiteit, het two-ism. Let op het ‘daarom’ in de verzen daarna: daarom heeft God hen overgegeven tot tegennatuurlijke homoseksualiteit. Het een volgt uit het ander: de verwerping van God leidt tot een werkelijkheid waarin de mens zelf bepaalt wat hij wil en doet op seksueel gebied. Wat we geloven over God, raakt aan wat we aanbidden (de Schepper of het schepsel) en bepaalt tenslotte onze ethiek, niet in het laatst onze seksuele ethiek.

Onverschrokken

Zolang terugkeer tot de levende God, erkenning van de wil van de Schepper, niet plaatsvindt, vrees ik dat we voorlopig niets anders hoeven te verwachten dan doorgaande infectering van de seksuele moraal. Totdat de wal het schip keert of Jezus Christus terugkeert en de Schepper Zijn oordeel voltrekt over Zijn rebelse schepping.

Het laatste is zeker, het eerste mogen we hopen. En tussentijds rest niets anders dan onophoudelijk en onverschrokken vasthouden, doorgeven en overleveren aan onze kinderen wat voor het christelijke geloof onopgeefbaar is: de dualiteit van Schepper en schepping en de consequenties hiervan voor de seksuele ethiek.

‘Verbetering seksuele moraal onwaarschijnlijk’, in: Reformatorisch Dagblad, 07-01-2016

Trefwoorden voor dit artikel: seksualiteit , seksuele revolutie