‘De Waarheidsvriend’ van vorige week (nr. 42) was geheel gewijd aan de persoon en betekenis van prof. dr. C. Graafland. Dat leverde een mooi en boeiend nummer op. Een nummer dat echter niet alleen boeide, maar soms ook bevreemdde.
Zelf heb ik Graafland niet gekend als hoogleraar; toen ik in Utrecht begon, was hij al enkele jaren weg. Wel ken ik hem van de ‘band’: indrukwekkende en boeiende preken die een diepgelovig mens naar voren brachten, een mens die niet alleen worstelde met het piëtisme, maar er tegelijk een exponent van was. Dat is de Graafland die ik bewonder.
Tegelijk roept het themanummer ook bevreemding bij me op. Een uitspraak van Graafland over ‘het bijna fatalistische godsbeeld van Calvijn’ (in bijdrage Van Lieburg) is karikaturaal, roept verwarring op en klopt gewoon niet.
Een ander punt is de sterke kloof die Graafland (en sommige van zijn leerlingen) poneerden tussen de Reformatie en de traditie daarna. Deze zienswijze is inmiddels (gelukkig) geen gemeengoed meer in het huidige onderzoek. Graaflands leerling, de onvergetelijke dr. W.J. van Asselt, die weer mijn leermeester was, sprak in dezen altijd over de ‘vervaltheorie’ van zijn leermeester. Hij leerde ons veel meer te kijken naar de verbinding met zowel de traditie voor als na de Reformatie, een methode die vruchtbaarder lijkt en inmiddels meer regel dan uitzondering vormt in het huidige onderzoeksveld.
Bevreemding overviel me ook wanneer het onderwerp ‘verkiezing’ ter sprake komt in de verschillende artikelen. Verboom spreekt over ‘een grote schok’ als Graafland Calvijns dubbele predestinatieleer ontdekt en rept zelfs over ‘verwonding’ – een nogal groteske metafoor voor een gegeven dat zo katholiek is als het maar kan. Want ‘dubbele predestinatie’ is geen uitvinding van Calvijn – het is net zo goed terug te vinden bij Luther en – voor hem – bij een middeleeuwse theoloog als Thomas van Aquino. Dat is niet vreemd, want het hoort gewoon bij het erfgoed van de Augustijnse traditie en –achter hem – Paulus zelf. Dat er heel wat ontsporingen zijn in de omgang met de verkiezingsleer is evident; Graafland heeft er onder geleden. Maar wie daar Calvijn de schuld van geeft, kan dan net zo goed bij Paulus doen. Wie daar niet overtuigd van is, leze de indrukwekkende exegetische monografie van John Piper over Romeinen 9: ‘The justification of God’. Verbooms uitspraak dat de leer van de dubbele predestinatie ‘het geloof [doet] stollen’ gaat daarom beslist te ver. Het misbruik sluit het goede gebruik niet uit.